LA1

Inleiding
De kwaliteit van het Nederlandse onderwijs is een bijna dagelijks terugkerend onderwerp. Wat is goed onderwijs nu eigenlijk? Welke opvattingen zijn daarover te vinden? Welke leertheorieën zijn er en hoe spelen deze een rol in (goed) onderwijs? Wat is leren eigenlijk? Hoe motiveer je leerlingen, studenten voor leren? Welke rol spelen metacognitieve vaardigheden bij het leren? Welke verschillen zijn er tussen lerenden in bijvoorbeeld hun leerstijlen en hun leerbehoeften en hoe kun je daarmee omgaan bij het inrichten van het leerproces? Deze vragen vormen de essentie van het leerarrangement ` Zin in leren: verkenning van de effectiviteit van leerprocessen`.
In dit leerarrangement leer je met een kritische, onderzoekende en analytische blik te kijken naar leren en naar welke uitgangspunten en veronderstellingen aan de inrichting van leren en leerprocessen ten grondslag liggen. Je gaat condities herkennen die effectief leren bevorderen, waaronder ook de mogelijkheden van digitaal te beïnvloeden condities. De digitale wereld is niet meer uit ons bestaan weg te denken. Ook in het onderwijs kunnen we meer en meer gebruik maken van digitale hulpmiddelen. Van hulpmiddelen die het schoolbord vervangen en de toepassingsmogelijkheden ervan uitbreiden tot middelen die menselijk contact mogelijk maken over fysieke en tijdbarrières heen. Mogelijkheden die ons de toegang geven tot zo’n beetje alle kennisbronnen die er zijn. Dat betekent iets voor de toekomst van het docentschap. De docent is niet alleen meer de expert op het eigen vakgebied maar ook, en misschien wel vooral, degene die de leerling/student helpt bij het ontsluiten van de eigen ontwikkelingsmogelijkheden. Ook de extra ontwikkelmogelijkheden die de digitale wereld biedt.
In de lessen Homo Zappiens maak je kennis met de digitale wereld, zie je voorbeelden van toepassingen en leer je meer over hoe je die toepassingen als docent kunt aanwenden. Het gaat om het verwerven van benodigde competenties om docent / leraar te kunnen zijn in de 21e eeuw.

Tijdens het leerarrangement ‘zin in leren’ neem je zowel het leren van je leerlingen/studenten kritisch onder de loep als je eigen manier van leren. De doelstelling van dit leerarrangement is dat je aanbevelingen kunt doen voor het verbeteren van de effectiviteit van leerprocessen en op die manier richting kunt geven aan je eigen leren, het leren van lerenden en het leren van je collega’s. Je kunt antwoord geven op de vraag aan welke uitgangspunten, eisen en wensen een educatief ontwerp moet voldoen.

Rollen en competenties
Rollen
Als master Leren & Innoveren vervul je verschillende rollen.
In dit leerarrangement ligt de nadruk op de rol van “excellente leraar” en “reflective practitioner” Met de rol
van ondernemende ontwikkelaar wordt een start gemaakt.
Vanuit je rol als excellente leraar ben je in staat om boven je eigen onderwijspraktijk uit te stijgen en met een helikopterview naar onderwijs en onderwijs(leer)processen te kijken. Je kunt inzichten uit diverse ((semi-)wetenschappelijke) theorieën en invalshoeken combineren.
Je beschikt over een gedegen kennis van je vakgebied en van de factoren die van belang zijn voor het leren van lerenden. Je houdt rekening met en speelt in op verschillen tussen lerenden teneinde zo goed mogelijke resultaten te realiseren. Je kunt een inschatting maken welke eisen dit stelt aan het eigen handelen en het handelen van collega’s.
Je bent in staat om de vertaalslag van abstracte kennis naar kansen en mogelijkheden voor (verbetering van) de eigen onderwijspraktijk te maken.
Als reflective practitioner reflecteer je op en kun je met de nodige afstand kijken naar onderwijs (leer)processen en demonstreer in je werk continu een onderzoekende houding. Je stelt je daarbij constructief-kritisch op. Je kunt vanuit een gedegen analyse van theorie en onderzoeksgegevens een vertaalslag maken naar conclusies en handvaten voor (verbetering van) de onderwijspraktijk.
De start van je rol als ondernemende ontwikkelaar is met name gericht op het kunnen doorgronden en op hun waarde schatten van theorieën om de kansen en mogelijkheden voor ontwikkeling van de onderwijspraktijk te kunnen signaleren.

Competenties
Aan dit leerarrangement zijn competentie 1, 2 , 3, 6 en 7 verbonden. De bijbehorende prestatie- indicatoren helpen om deze competenties op gedragsniveau te concretiseren in het handelen.

  1. 1.     De interpersoonlijke competentie

De Master Leren & Innoveren heeft oog voor zijn eigen rol (en die van anderen) in de onderwijsinstelling en in veranderingsprocessen en kan zo nodig zijn handelingen variëren.
1.1  communiceert op heldere wijze over onderwijs(-ontwikkeling), herkent daarbij
communicatiepatronen en zet gesprekstechnieken bewust in
1.2  gaat bij zijn taakvervulling op verantwoorde en doelmatige wijze relaties aan en onderhoudt deze
(met individuen, groepen en/of grotere sociale verbanden)
1.3  brengt goed beargumenteerde en gemotiveerde visies, motieven, opvattingen en keuzes duidelijk
en ondubbelzinnig over aan diverse betrokkenen
1.7  neemt actief deel aan discussies (ook buiten de eigen organisatie) met betrekking tot leren en
innoveren, educatieve, pedagogische en andere vraagstukken op het gebied van de beroeps-uitoefening

  1. 2.     De pedagogische competentie

De Master Leren & Innoveren is in staat op basis van zijn pedagogische kennis het leerproces van leerlingen te optimaliseren en de effectiviteit van veranderingen met betrekking tot het pedagogische klimaat binnen de onderwijsinstelling en de leerprestaties van leerlingen te beoordelen en te verbeteren.

2.1  past actuele kennis op het gebied van leren en innoveren toe; heeft kennis van en inzicht in relevante
concepten, ideeën en onderwerpen
2.2. levert een actieve bijdrage aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijke pedagogische visie en
pedagogisch beleid binnen de eigen onderwijsinstelling, brengt (verbeter)voorstellen
2.3  stelt zich constructief kritisch op t.o.v. verschillende (pedagogische) theorieën, invalshoeken
2.4  toont analytisch vermogen, combineert op beargumenteerde wijze inzichten uit verschillende theorieën, onderzoeken en de praktijk en vertaalt deze naar concrete mogelijkheden voor onderwijsontwikkeling binnen de eigen onderwijsinstelling
2.7  houdt bij onderwijsontwikkeling expliciet rekening met verschillen tussen leerlingen, bijvoorbeeld wat
betreft hun sociale/ culturele achtergrond, het niveau, leerstijlen en leervragen

  1. 3.     De didactische competentie

De Master Leren & Innoveren is in staat systematisch de effectiviteit en de kwaliteit van het bestaande onderwijs te beoordelen. Hij initieert nieuwe werkvormen, materiaalontwikkeling, begeleidingsmodellen en toetsvormen, behorend bij onderwijsontwikkelingen. Hij kan daarbij ook collega’s begeleiden en scholen.
3.1  stelt zich constructief kritisch op t.o.v. de effectiviteit en kwaliteit van het bestaande onderwijs en t.o.v.
onderwijsontwikkelingen (zowel nationaal als internationaal), overziet de didactische consequenties van ontwikkelingen en kan voor- en nadelen van verschillende benaderingen/werkwijzen benoemen en onderbouwen
3.2  signaleert – op basis van recente kennis uit de onderwijsresearch  en  inzichten uit ‘good practices’ –
kansen en belemmeringen om de doelmatigheid en doelgerichtheid van het onderwijs binnen de eigen onderwijsinstelling te verbeteren

  1. 6.     Omgevingscompetentie

De Master Leren & Innoveren herkent en erkent de belangen van externe betrokkenen bij het onderwijs en (veranderingsprocessen binnen) de onderwijsinstelling en kan hier evenwichtig mee omgaan.
6. 1 volgt relevante actuele (nationale en internationale) onderwijsontwikkelingen en kan deze plaatsen in
een bredere maatschappelijke en politieke context, vertaalt ontwikkelingen naar consequenties voor
de eigen onderwijsinstelling
6.4. toont originaliteit in het vinden van oplossingen, zoekt ook buiten de eigen context naar nieuwe
concepten, ideeën en oplossingen, brengt deze in en weet deze over te brengen aan de betrokkenen
6.5  gaat op effectieve wijze om met onverwachte gebeurtenissen en situaties

  1. 7.     Reflectie- en onderzoekscompetentie

De Master Leren & Innoveren is zich bewust van zijn taken en bevoegdheden en zijn verantwoordelijkheid richting leerlingen, ouders/verzorgers en collega’s en zijn kwetsbare positie daarin. Hij is in staat om het bestaande onderwijs en veranderingen adequaat te voorzien van onderzoek om ‘evidence’ op te bouwen met betrekking tot de leereffecten van zijn onderwijs op korte en lange termijn.
7.1  reflecteert kritisch op het eigen persoonlijk en professioneel handelen, onderkent en benoemt de
invloed en gevolgen van het eigen handelen op anderen en verbetert zijn werkwijze voortdurend
7.2  demonstreert continu een onderzoekende houding, stelt relevante, kritische vragen bij
onderwijsontwikkelingen en de onderwijspraktijk, durft te experimenteren en weegt mogelijke voor- en
nadelen van diverse werkwijzen systematisch tegen elkaar af

Structuur leerarrangement 1      Zin in leren

Week Onderwerp Vorm Focus Begeleid Onbegeleid Met wie
1 Lesweek 1          
  Leeractiviteit 1:
Wat is leren en wat maakt dat iedereen daar zin in krijgt?
Voorbereidingsopdrachten IND   x Individueel
  Inleiding LA 1 en start leeractiviteit 1 BOK x   Jaargroep
  Werken in groepjes van 5 SGB x   Groepjes
  Gastcollege BOK x   Jaargroep
  Workshop BOK

BOS

x   Jaargroep Groepjes
  Reflectieve integratie BOK

BOS

x   Jaargroep
2 Taakweek 1 Werken in subgroepen SGB x   Subgroepen
3 Lesweek  2          
  Leeractiviteit 2:

Geboeid zijn of geboeid moeten worden?

Voorbereidingsopdrachten IND   x Individueel
  Alternerend

Homo Zappiens en college

BOK

BOS

x   In halve groepen
  Gastcollege BOK x   Jaargroep
  Werken in subgroepen SGB x   Groepjes
  Reflectieve integratie BOK

BOS

x   Jaargroep
4 Taakweek 2 Werken in subgroepen/ leerteams SGB x   Groepjes
  Educafé Lezing BOK x   Begeleid
5 Lesweek 3          
  Leeractiviteit 3:

Welke manieren van leren zijn er?

Voorbereidingsopdrachten IND   x Individueel
  Alternerend

Homo Zappiens en

gastcollege

BOK

BOS

x   In halve groepen
  Werkcollege BOK

BOS

    Jaargroep
  Werken in subgroepen SGB x   Groepjes
  Reflectieve integratie BOK

BOS

x   Jaargroep
6 Taakweek 3 Werken in subgroepen/ leerteams SGB x   Groepjes
7 Lesweek 4          
  Leeractiviteit 4: Kijken door verschillende brillen Voorbereidingsopdrachten IND   x Individueel
  Werken in subgroepen SGB x   Groepjes
  Alternerend

Gastcollege en workshop

BOK

BOS

x   In halve groepen
  Gastcollege BOK x   Groepjes
  Reflectieve integratie BOK

BOS

x   Jaargroep
8 Taakweek 4 Werken in subgroepen/ leerteams SGB x   Groepjes

 

Legenda
SGB : subgroep begeleid
IND  : individueel
BOS: body of skills
BOK: body of knowledge
Werkwijze
Het leerarrangement duurt acht weken, waarin les- en taakweken elkaar afwisselen. In de lesweken staat vooral het onderwijsaanbod (zoals hoor- werkcolleges, workshops) centraal, maar wordt ook in subgroepen aan de verwerking van de kennisinhouden gewerkt. De opdrachten worden in chronologische volgorde uitgewerkt. De docenten zijn op afroep beschikbaar voor begeleiding tijdens de subgroepsessies
In de taakweken werken de subgroepen in de eerste helft van de cursusdag verder aan de opdrachten in het leerarrangement en de tweede helft is er ruimte voor het leerteam om te werken aan de aan de eigen agenda.
Op verzoek kunnen de docenten ook geraadpleegd worden, zodat de teams `just in time` over gewenste informatie beschikken of weten waar ze deze kunnen vinden.
Bijzondere onderdelen in leerarrangement 1
Leerarrangement 1 heeft als eerste arrangement enkele onderwerpen opgenomen die voorbereidend zijn op andere programmaonderdelen

Leerteams
In de oriëntatie is de functie van het leerteam toegelicht. In taakweek 2 van dit leerarrangement gaan we die leerteams vormen.

LA5-1
Ter voorbereiding op het maken van een onderzoeksopzet wordt in taakweek 1 de eerste twee uur besteed aan het formuleren van vraagstellingen.

Literatuurbesprekingen
Bij leerarrangement 1 gebruiken we het boek van Jarvis, P. (2006). Towards a comprehensive theory of human learning (zie verplichte literatuurlijst).Omdat deelnemers vaak niet (meer) gewend zijn Engelstalige vakliteratuur te lezen bieden we in het eerste leerarrangement ondersteuning in de vorm van literatuurbesprekingen.
Deze besprekingen vinden plaats in subgroepen (dat kan de samenstelling van het leerteam zijn, maar dat hoeft niet) en worden de leerteams zelf georganiseerd).
Deelnemers bestuderen individueel en voorafgaand aan een leeractiviteit de bijbehorende hoofdstuk(ken) uit het boek van Jarvis. Twee of meer leerteamgenoten (niet teveel i.v.m. het voorkomen van fragmentatie) bereiden voor de daaropvolgende taakweek een presentatie van de hoofdstuk(ken) voor.
Twee andere leden van het leerteam nemen de rol van kritische referent. Zij beoordelen de presentatie op accuraatheid en volledigheid en geven feedback op de presentatie.
Tijdens de literatuurbespreking worden de hoofdstuk(ken) gepresenteerd, vragen gesteld en wordt gereflecteerd op de betekenis van de theorie voor het eigen denken en handelen en de  onderwijspraktijk.

Leave a comment